TEUN KUPER
6. vier april
In een fotoserie ga ik op zoek naar wat voor mij de hemel kan zijn. Kijkend naar wat mij is verteld, namelijk dat de hemel een fijne, mooie plek is waar iedereen honderden jaren voort blijft bestaan, bekruipt me naarmate ik ouder word een heel ander beeld.
Wat als er helemaal niets is? Hoe ziet dat eruit? Wat zie ik dan als ik wel in de kerk sta en naar boven kijk? Een mooie, helderwitte, rijke hemel? Of zo treurig als de stenen die elkaar vasthouden met cement?
De wolken die samenkomen om donder of regen naar beneden te laten vallen. De zon die erdoorheen breekt om dan toch iets van die mooie plek te verbeelden.
In mijn fotoserie zoek ik de tegenstellingen op en bevraag ik mezelf of deze beelden mij meer rust geven, of dat het idee van een witte, rijke hemel mij meer rust geeft.